De focus van waaruit we onze hulpverlening organiseren vertrekt vanuit de relatie tussen ouder (opvoedingsverantwoordelijke) / kind en het gezinssysteem op zich. We vertrekken vanuit de gedachte dat ‘elk kind onlosmakelijk verbonden is met zijn ouders (context) en omgekeerd’.
Kinderen zijn loyaal en verbonden aan en met hun gezin / context. We zijn ervan overtuigd dat ook bij een fysieke scheiding deze verbondenheid fundamenteel blijft voor de identiteitsontwikkeling van elk kind en elke jongere.
Vanuit de visie dat elke persoon en dus elke gezinssituatie uniek is, vertrekt elke hulpverlening vooral vanuit de unieke vraag van elk gezin, en minder vanuit het aanbod van de organisatie. Maw organisatiestructuren, hulpverleningsmodules, e.d. zijn ondergeschikt aan de concrete hulpvraag van jongeren en hun context.
De individuele hulpvraag van elk gezin, welk zijn neerslag vindt in een handelingsplan, is aanknopingspunt voor de hulpverleningsacties, eerder dan een werkvorm op zich. Uiteraard rekening houdend met de realiteit van een organisatie en een arbeidssituatie